Niet organiseren maar minimaliseren.

Foto door rasik op Pexels.com

Als ik ergens niet goed in ben, is het in systemen onderhouden. Een bepaalde manier om pannen in elkaar te stapelen zodat er geen vijf maar twintig in je kast passen. Drie blikjes op elkaar zetten zodat je er twee opzij moet schuiven als je de onderste nodig hebt. Beddengoed netjes vouwen en in de sloop bewaren. Het winterdekbed in een vacuumzak verpakken als het warmer weer wordt. Glazen netjes soort bij soort in de kast zetten.

Een tijd lang probeerde ik alles netjes te houden. Geregeld ruimde ik de trapkast, voorraadkast, keukenkastjes en zolder op, alleen maar om binnen een paar dagen dezelfde chaos aan te treffen. Ik organiseerde me een slag in de rondte en toch was het zelden echt netjes. Ook geen zwijnenstal maar gewoon….

Het lag niet aan mij (vertel ik mezelf) maar aan de hoeveelheid spullen. De een managet met succes het vijfvoudige maar ik niet. Ik kocht te veel maar ‘prijsbewust’ als ik was, zelden hetgeen ik echt nodig had.

De goede warme winterjas, comfortabele schoenen, dure maar lang meegaande en mooie zittende panty, onverwoestbare pannen, goede kwaliteit koffieapparaat, mooie houten salontafel, Frans linnen beddengoed, mooie oorbellen, leren tas, herdersmessen, biologische make-up…

Ik vulde mijn huis en mijn leven en mijn kast met net-nietjes. Met boeken van de witte boekenwinkel, nepleren tassen, goedkoop maar onbehaaglijk beddengoed, accessoires van de H&M en prachtige maar pijnlijke hoge hakken die zelden het daglicht en laat staan de straat zagen.

Hoe vaak ik gefrustreerd stapels kleding heb recht gelegd, om ze de dag erna weer om te trekken omdat mijn favoriet onderop lag. Hoe vaak ik de stapel beddengoed organiseerde om de zelfde reden. Hoe veel werk het is om na je vakantie een slaapkamer vol vlooien schoon te maken als het onder je bed vol ligt met crap die je totaal niet nodig hebt maar waarvan je niet beseft dat je het ook gewoon weg kan doen.

Nu is mijn huis eigenlijk altijd netjes en schoon genoeg. Ik ben zelden nog iets kwijt. Alles heeft ruimte om zich heen. Ik koop nooit opbergbakjes of andere organisers want ik heb bijna niets meer om op te bergen of te organiseren.

En ook vroeger, hield ik helemaal niet echt van winkelen. Van opruimen. Van spullen. Van de goedkope zooi die ik meesleepte vanuit de Xenos, Cool Cat, Ikea of de Schoenenreus of waar dan ook en waar ik ‘ja bedankt’ tegen zei als iemand het aan me gaf. 95% van de dingen die ik bezat, waren volkomen betekenisloos voor me.

Bezig zijn met de rommel, zorgde ervoor dat ik de dingen die ik heel graag deed, zelden ook echt kon doen.

We zijn zo gehersenspoeld te geloven dat meer spullen ons leven beter maken, terwijl meestal het omgekeerde het geval is. Het enige dat je toevoegt, is een berg stokken om jezelf mee te slaan.

Alle spulletjes willen aandacht, onderhoud en organisatie. Dus daar ga je weer, naar Ikea voor opbergmeubels. Naar Blokker voor handige doorzichtige bakken om je rommel op zolder in te organiseren. Naar de Gamma om hout voor een extra zoldering in de schuur of een handig tuinhuisje dat langzaamaan ook vol raakt met lelijke kerstversiering, het oude gourmetstel, muffe kussentjes, lekke strandballen en restjes verf die langzaam verdrogen. Weer een weekend de schuur opruimen, de zolder organiseren, je kledingkast op orde maken.

Het enige dat je hoeft te doen is te beseffen dat je het allemaal niet nodig hebt. Nu niet en in de toekomst niet.

Het is beter te leven met een mentaliteit van ‘dat zien we dan wel weer’ en ‘daar verzinnen we dan wel wat op dan een van ‘wat als’ en ‘stel dat’.

In onze keuken liggen de standaard zaken als pannen, borden en bekers, maar ook voorraad, de electronica van de kinderen en de knutselspullen en alsnog is deze maar voor zo’n 2/3e gevuld.
Onze kledingkast bestaat uit drie smalle delen, waarvan het middelste nagenoeg leeg is.
In de badkamer hebben twee bescheiden lades, beide voor ongeveer de helft vol waarin alles ligt dat we nodig hebben.
Ik gebruik altijd mijn piepkleine Eastpak tasje, waarin ik nooit iets kwijtraak want er past ook bijna niets in, maar ik hoef ook niet meer mee te nemen dan dat.
Voor mijn twee ringen en ene paar oorbellen, hoef ik geen sieradendoosje en de kettingen die ik niet heb kunnen ook niet in de knoop raken.

Er is zo weinig dat ik niets hoef te organiseren. En dat is enorm aangenaam.

Een experiment in extreem minimalisme

Extreem minimalisme is in mijn ogen niet echt extreem: wat extreem is, is de ondergewaardeerde overvloed, de verspilling, het nooit genoeg hebben, het maken van al dan niet giftige producten met de intentie ze over drie maanden op de vuilnisbelt te hebben liggen zodat er nieuw kan worden gekocht.

Sinds we hier wonen, ben ik zelden nog in winkels, ook niet in de kringloopwinkel.

Het is makkelijk en toch ook weer niet ze in de buurt te hebben, want verleidingen en overconsumptie liggen op de loer, ook al ben je terughoudend in het kopen van dingen. Ik prefereer het dat ze een soms onhandig eind uit de buurt zijn.

Het laatste half jaar heb ik alles wat we hebben, meerdere keren in mijn handen gehad. Spullen zijn zwaar. Niet alleen in grammen, maar ook in de aandacht en tijd die ze kosten. Natuurlijk zijn sommige zware dingen fijn om te hebben: een kippenhok, eettafel, compressor, tuinset en kledingkast maken het leven makkelijker of aangenamer en soms allebei.

Na een kleine uitgave aan wat gekkigheid een paar maanden geleden, besloot ik dat ik nog minder wilde consumeren en bezitten, dus ik ontrommelde vrolijk verder. De kapotte Kobo reader heb ik nog niet vervangen. Ik ging terug naar mijn geliefde uniform van legging met korte jurk en laarzen. Ontwende mijn haar van shampoo en schakelde over op een shampoo- en conditionerbar. Stopte weer met alcohol. Stopte met altijd make-up dragen. Er gingen dingen weg: glazen voorraadpotten, losse kerstverlichting (we hebben een kunstboom met verlichting), een windlicht, gare tuinstoelen die mee waren verhuisd, oorbellen die mijn oren irriteerden, afbeeldingen voor aan de muur, kussens voor op de bank, kapotte oogschaduw, een boek over Nederlandse planten….

Een aantal dingen ging voorlopig uit het oog (en uit het hart, denk ik): mijn laarzen met hoge hakken die ik niet meer over mijn kuiten krijg, een crèmekleurig truitje dat me alleen staat als ik op mijn allerbruinst ben (anderhalve week in augustus), mijn leren tas, het wafelijzer, broodrooster en nog wat zaken die ik -inderdaad- nu al vergeten ben.

Ik doe er niet echt moeite voor, ik ga niet op zoek naar nog meer om weg te kunnen doen in de hoop het ware minimalistische geluk te vinden maar hoe minder je hebt, des te meer de dingen opvallen die niet worden gebruikt.

Minder is makkelijker. Minder dingen bezitten heeft een cumulatief effect. Ga maar na: heb je geen tv, dan heb je geen decoders, dvd-spelers, luidsprekers en tv-meubel.

Heb je geen grote tas, dan *kan* je hem simpelweg niet volproppen om hem daarna te moeten uitruimen.

Heb je geen extra beddengoed, dan hoef je niet te proberen om hoeslakens op te vouwen en de hele handel ‘handig’ in een kussensloop te bewaren.

Heb je geen kussens, hoef je ze niet recht te leggen, de hoesjes te wassen, te wisselen met de seizoenen en op te slaan als ze niet in gebruik zijn.

Heb je niet de keuze uit tien verschillende outfits en twintig accessoires, dan hoef je niet te denken over welke tas bij welke oorbellen en of je in de mood bent voor een wijde of skinny broek.

Minder hebben doet me beseffen dat ik minder nodig heb. Minder nodig hebben zorgt dat ik minder bezig ben met het vergaren, vergelijken en onderhouden van meuk. Dat ik tijd heb om na te denken en te wandelen, dat mijn broertje met vrouw en vier kinderen hier zonder problemen twee weken in huis kunnen komen vakantie vieren en dat ik veel tevredener ben met mijn leven nu dan dat ik ooit ben geweest met een instroom van nieuwe spullen.

Mensen zijn extreem goed in zich aanpassen aan de omstandigheden en de situaties. Onderzoeken tonen aan dat de lotto-winnaar en degene die een zwaar auto-ongeluk kreeg, beiden na een jaar weer min of meer hetzelfde geluksniveau hebben.

Minder went ook. Toen ik voor het eerst mijn kledingkast ontrommelde, had ik nog maar zeventig kledingstukken en vond ik dat weinig. Nu heb ik er inclusief jassen en tassen en schoenen voor het hele jaar nog 25 en blijkt dat ook meer dan genoeg. Ik had meerdere keukenapparaten, nu heb ik alleen nog de koffiemachine, waterkoker en blender, waarvan de laatste twee alleen ‘want de kinderen’. Ik heb vrede met mijn liefde voor kale muren en peop aan mensen die dat te kaal vinden. Ik zit graag op de vloer, draag, eet en doe elke dag min of meer hetzelfde en prefereer stilte boven muziek.

En ik houd daarvan.

Antwoorden, innerlijke rust, de zin van het leven en geluk zitten niet in de computer, telefoon, kledingkast of complimenten van anderen en hangen niet aan rekken in winkels. Het zit niet in nog meer gemak, nog meer handige hulpjes, een nieuwe kast voor je uitdijende hoeveelheid troep of een woonkamer uit de showroom van de dure winkel.

Daarom 🙂

Minimalisme na je dood.

Foto door Martin Lopez op Pexels.com

Met mijn broertje had ik het (gezellig) over wat je wil als je dood bent. Welnu, vrij weinig meer natuurlijk, maar wat zou je bij leven willen dat er met je stoffelijk overschot gebeurt. Natuurlijk waren we het roerend eens.

Ik weet dat mijn kijk hierop nogal ingaat tegen wat normaal is in deze wereld.

Ik begrijp het absoluut als mensen een rouwdienst en gedenkteken willen voor een overleden geliefde en na de dood van diegene aan diens wensen tegemoet willen komen! Ik weet ook niet wat ik zou doen als ik voor een van mijn geliefden een keuze zou moeten maken en hoop de keuze niet te hoeven maken, ik weet alleen wat ik zou willen, of niet zou willen.

Oke, gezellig praatje 🙂

Ik zou zeggen, gooi mij maar in het bos voor de raven en de kraaien en de andere wilde dieren en de kevers en de maden en de wormen maar dat is niet zo netjes, dus kleed me maar in een linnen broek en wollen trui, wikkel me in een ongebleekte lap stof en stop me in de grond. (ik geloof dat iemand op een brandend vlot de fjord induwen ook niet mag)

Cremeren mag ook. Als mijn as dan ergens moet liggen, dan maar ergens op de grens tussen het bos en de kust. Het lijkt me vreselijk als mijn as tot in lengte van dagen in een urn (model #63 uit de brochure van de uitvaartverzorger) op de kast zou staan. Of nog erger, in zo’n muur tussen andere mensen. Hu!

Het idee van een grafkist snap ik ook echt niet. Zeker niet van die drakerige in gelakt hout met kussens aan de binnenkant. Nu ben ik ook best claustrofobisch. Na mijn dood vermoedelijk een stuk minder, maar toch. Het idee van een kist lijkt me vreselijk. Zwaar milieuonvriendelijk en een complete verspilling van materialen bovendien.

Nog erger vind ik een grafsteen. ‘Zodat mijn nabestaanden een plek hebben om naartoe te gaan’. Ik hoop dat ik in die paar mensen die me zullen missen voortleef in gedachten, in hoe ik leefde, hoe ik ze heb opgevoed en de goede dingen die ik met en voor ze deed in plaats van in een kitscherig stuk marmer bovenop een kist waarin ik langzaam lig te ontbinden.

Ja, ik heb blijkbaar ook wensen voor na mijn dood, maar ik heb niet de wens om fysiek aanwezig te blijven, om ruimte in te nemen op een kerkhof tussen andere mensen of op de schoorsteenmantel of een klein bedevaartsoordje voor mezelf te wensen waar mijn nabestaanden met steeds grotere tussenpozen een bolchrysant of grafkaarsje komen neerzetten (als ze toch in de buurt zijn) en waar ze voor moeten betalen terwijl je na een x aantal jaren alsnog met alle andere rommel in een knekelgraf terecht komt.

Ik heb geen behoefte om zelfs na mijn dood nog winstgevend te zijn voor de economie. Of om mijn nabestaanden te belasten met kosten en onderhoud.

Zo’n rouwdienst zou ik ook niet willen. Dat je liefste mensen dan iets gaan zeggen en snotteren en dat er dan muziek gespeeld wordt die niemand mooi vindt tijdens welke dan foto’s worden getoond en dat je nabestaanden daarna door Jan & Alleman moeten worden gecondoleerd en dat ze daarna kleffe broodjes moeten eten en dat Jan en Alleman dan moeten wachten tot het sociaal acceptabel is om weer uit dat vreselijke zaaltje te vertrekken.

Het komt als geen verrassing dat een rouwkaart ook niet echt mijn ding is. Bloemstukken ook al niet. Een rouwdienst ook niet, net als meer dan mijn ‘inner circle’ aanwezig hebben.

Ik ben ook niet bang voor de dood. Ik zou het wel hoogst vervelend vinden om het leven te verlaten voor ik mijn kinderen vijftigers heb zien worden, maar graag wel voor ik een last word voor ze (dat ik nu lastig ben voor ze is anders ;))

Zoals Mark Twain zei: “I do not fear death. I had been dead for billions and billions of years before I was born, and had not suffered the slightest inconvenience from it.”

Precies.

Visite. Heel veel visite.

De afgelopen week was druk. Mijn broertje kwam zondag en sindsdien is het chaos. Maar we krijgen enorm veel gedaan met zijn vieren of meer, als de kinderen ook helpen.

We zijn begonnen met het maken van de konijnenren. We hebben fijn gaas om de trampoline heen gespannen en dat is de afgelopen vier jaar een goede oplossing gebleken; ze graven hun eigen tunnels maar ontsnappen (vreemd genoeg) niet.

Toen de konijnen waren verhuisd, hadden we een kamer in de kelder vrij om spullen als de winterbanden, ladders en autodelen op te slaan, wat eerst op de vlonder stond en me een doorn in het oog was. Staat zo armoedig hè?

Vervolgens hebben we alle afval uit de tuin gehaald. Stapels met half vergane, ooit heel dure planken. Moderne maar inmiddels verroeste zekeringkasten (?) IJzeren voorwerpen. Een vergane houten badtobbe die op de oprit lelijk stond te wezen. Drainagebuizen die niets draineerden. Plastic. Dakplaten. Koperen kandelaars, die mijn neefje nu probeert tot leven te brengen door ze uren lang te poetsen.

We zijn nog zeven keer met een volgeladen aanhanger naar de stort gereden. Het enige dat er nu nog staat, is een kapotte wasmachine die we vanmiddag wegbrengen.

Maar serieus, hoe komen mensen op het idee om alles wat ze niet meer moeten gewoon maar over de rand de afgrond in te gooien? Aso volk moet dat geweest wezen. De stort is hier vlakbij.


Daarna zijn we begonnen met het afgraven van de bult aarde achter het huis. We willen een terras maken aan de kant waar de zon schijnt. Vanaf dat terras kunnen we dan beginnen met het aanbrengen van de houten bekleding aan de buitenkant; het is onmogelijk om een stelling te plaatsen daar, want rotsen en een diepe kloof tussen de rotsen en het huis, waar altijd water blijft staan dat vanaf de rotsen naar beneden stroomt. Wat de luchtvochtigheid in de kelder / fundering niet echt ten goede komt.

Het is lastig op de foto te zien, maar waar het groen te zien is, rechts van de kip, is het goed een meter hoger dan waar de kruiwagen staat. Moet allemaal nog afgegraven. Jeej 🙂

De aarde is geweldig. Het is vroeger vermoedelijk een composthoop, of buitentoilet geweest. De aarde is diepzwart en zit vol met de dikste wormen. We hebben al goed een stuk of zeventig kruiwagens uitgereden over de rest van de tuin en man en broer begonnen met klaarmaken van de grond om drainage aan te leggen. (en binnenkort kan ik plantjes planten!)

In de tussentijd viel er ook nog een pak hagelachtige sneeuw. We zaten ’s ochtends in ons trui heerlijk in de zon buiten en ’s middags viel er in een half uur genoeg voor de kinderen om te kunnen sleeën en een sneeuwpop maken. Voor de neefjes en nichtje die ‘zo veel’ sneeuw niet gewend zijn, was dat geweldig. Inmiddels ligt er weer een laag, maar die is zo te horen rap aan het smelten.

Verder is het natuurlijk best druk, met 12 man die moeten eten en alles maar dat geeft niets. Ik houd het simpel: curry’s met rijst, enorme pannen pasta met tomatensaus en sushi (wat wat minder eenvoudig was maar wel erg lekker 🙂 )

Als het me te veel wordt (de kinderen van mijn broer zijn wat drukker dan de onze) ga ik een blokje blok om of zet ik mijn koptelefoon op. Het is vooral gezellig. Man en broer kunnen het ook enorm goed vinden. Mijn broertje was 12 toen man en ik verkering kregen en vanaf zijn zeventiende tot hij zelf verkering kreeg, was hij bijna elk weekend bij ons. Top Gear kijken, pizza eten, auto sleutelen en tot diep in de nacht bier drinken, gamen en de slappe lach hebben.

We gaan nu allemaal op beschaafde tijden naar bed maar het blijft gezellig 🙂

Ja. Ik ga maar eens wat kinderen wakker maken om naar school te sturen.

Fijne dag allemaal 🙂

Waarom minimalisme eleganter is.

Een van mijn favoriete quotes is ‘simplicity carried out to extremes, becomes elegance’. Ja, het is veel gemakkelijker om elegant te zijn wanneer je niet wordt omgeven door stapels meuk, je tas niet vol zit met oude kauwgompakjes en lege batterijen en je tijd in je agenda hebt om tot jezelf te komen.

De klassieke, ingetogen eenvoud van Audrey Hepburn versus de onbetaalbare overdaad Jennifer Lopez of Beyoncé.

Gelukkige, succesvolle vrouw-van-de-wereld

Een paar manieren waarop minimalisme je leven eleganter maakt…. En ik bedoel niet ‘pink omhoog en drinken uit petieterige porseleinen theekopjes’ maar een serener, kalmer, overzichtelijker leven met zo min mogelijk stress.

Je winkelt minder. Je koopt alleen wat je nodig hebt. Het is een beeld dat jaloers moet maken, de vrouw met de 15 chique tasjes van allerlei luxe boetieks in haar handen maar ik vind het vooral sneu.

Wat denken ze dat deze dingen uiteindelijk toevoegen? Moet ik jaloers worden op iemand die d’r creditcard tot het uiterste belast of die haar dagen kan vullen met het doen van nutteloze aankopen, haar eigenwaarde halend uit de merken die ze zich kan veroorloven? Ik lees liever een boek of maak een wandeling.

Je sjouwt minder. Of het nu gaat om winkelen, verhuizen of het dagelijks leven: het leven is niet bedoeld om met spullen rond te sjouwen.

Natuurlijk hebben we allemaal wel eens iets dat op een andere plek terecht moet komen of een langere boodschappenlijst, maar als je minimalistisch leeft, sjouw je minder met spullen omdat de dingen die geen echte plek verdienen in je leven, je huis verlaten of er niet eens inkomen.

Saaie, luie vrouw.

Je scrolt minder. Althans, dat hoop ik. Digitaal minimalisme is iets dat iedereen zou moeten nastreven: tijd voor je hersens om te rusten, het internet gebruiken als gereedschap in plaats van antwoord op vragen waarvan je niet wist dat je ze had, als de ultieme tijdverspiller. Je bent tevreden met je eigen leven in plaats van je te vergapen aan de levens van anderen. Als je minder scrolt blijft er tijd over gewoon eens niets te doen en je eigen gedachten te denken en te zien dat iedereen zijn leven omtrent even glamoureus is als het jouwe.

Je bent niet gierig of hebberig. Ik weet dat ik altijd genoeg heb, zo lang we de rekeningen, eten en een incidenteel paar schoenen of kledingstukken kunnen betalen. Ik hoef geen misbruik van anderen te maken om er zelf beter van te worden. Wat kunnen mensen zich laten kennen als het om geld gaat.

Je hebt ‘niets’ nodig. Er gaan weken en soms maanden voorbij dat ik alleen maar koop wat essentieel is en dat maakt me blij. Mijn grootste uitspatting is dan een zak vogelvoer: ik geniet meer van de vogels in de tuin dan van een nieuwe jas of servies of kussentjes.  Het is heerlijk om niet steeds iets te hebben waarvan je denkt dat het je leven zal veraangenamen: een nieuw paar schoenen, een woondeken in je juiste trendkleur, een keukenapparaat, een nieuwe verzekering…. het is allemaal een illusie.

Je kan de dingen laten gaan als het nodig is. Wanhopig ergens aan vasthouden is nooit een fraai gezicht. Ik heb een handvol spullen die me dierbaar zijn en de rest… daar heb ik niet zo veel mee. Bijna alles is opnieuw te koop en voor de dingen die dat niet zijn: het besef dat we nu leven en dat onze tijd het meest kostbare is dat we hebben, maakt het makkelijker om afstand te nemen van dingen.

Niet begeren. Sommige mensen dromen van een bepaald type auto, een diamanten ketting of huis in een bepaalde buurt en gaan ver om datgene te verkrijgen. Het wordt een obsessie en hun leven is niet compleet voor ze het ding verworven hebben.

De oudere man in zijn beveiligde garage in een grote stad die elke dag even in zijn Maserati gaat zitten maar hem niet de garage uit durft te rijden uit angst voor krassen. De vrouw die gelooft dat de grootte van de diamant op haar verlovingsring evenredig is aan de liefde van haar verloofde voor haar.

Het leven is zo veel makkelijker en genereus als je niets begeert.

Je bent meer flexibel. Hoe minder plek je nodig hebt je meer opties je hebt. Hoe minder je met je meezeult, des te makkelijker verander je je plannen en kan je ‘go with the flow’. Des te minder raak je gefrustreerd of in paniek als de dingen niet gaan zoals je had verwacht.

De inhoud van je kasten en lades zijn netter. Een kast waar stapels uitvallen als je ze opent, zijn toch net wat minder elegant dan een kast met slechts een paar goed gebruikte, essentiële items en flink wat lege ruimte er omheen. De H&M op zaterdagmiddag versus een luxe boetiek met kwaliteitsspullen.

Je struikelt minder. Het is best aangenaam als je ’s nachts door het donker door je huis loopt en het enige waar je over struikelt, is de kat. Niet over slingerende schoenen, vergeten speelgoed of een tas met nog op te ruimen boodschappen. Je hoeft geen zakken vol zooi aan de kant te trappen als je bij de deur van de meterkast moet zijn. Op je voeten blijven staan, is meer elegant.

Je bent minder kwijt en je vergeet minder. Ik ben notoir goed in dingen kwijt maken. Een tas met meer dan 1 vakjes, is de manier om dingen nooit meer te vinden. Daarom neem ik zo min mogelijk mee. Mijn pinpas zit in mijn telefoonhoesje en die zit samen met mijn autosleutel in een klein tasje waarin niets kwijt kan raken.

Als ik thuis kom, gaat de autosleutel terug op het schaaltje op de meterkast. Oh, de keren dat ik bij een kassa stond en door mijn tas groef om mijn portemonnee te vinden die ik drie seconden daarvoor nog gezien had….

Je hoeft je niet te verlagen tot het vechten om delen van een erfenis. Je weet dat je overleden geliefde niet zit in het lampje waarbij ze altijd zaten te haken of de bloedkoralen die ze bewaarden in een kistje op hun nachtkastje en zelfs niet in hun stoffige theeservies.

Is het irritant als familieleden op die dingen duiken, zelfs nog voor de erflater het leven laat? Natuurlijk. Maar in mijn ogen is het beter om daar vanaf een afstandje naar te kijken en om te glimlachen, dan in een door hun gierigheid in gang gezette erfenisoorlog te belanden.

Je hoeft niet steeds anders te zijn. Je vindt je eigen stijl in kleding, je huis en alle dingen die je doet. Je hoeft niets meer te updaten om meer ‘van nu’ te zijn want je bent tevreden zoals je zelf hebt bedacht dat je bent. Dat je van buiten altijd min of meer hetzelfde bent, maakt je alleen maar unieker. Uiteindelijk, stijliconen (de echte, niet die barbiepoppen die de roddelkranten vullen) doen ook niet aan trends, maar kiezen altijd voor een select aantal dingen waarvan ze weten dat het bij hen past.

Je kan beleefd weigeren. Of het nu gaat om een zak met doorgeefkleding, een goodiebag, gratis samples bij de drogist, zegeltjes voor handdoeken of een messenset, een overgebleven stuk taart of wat dan ook: je weet dat je genoeg hebt aan wat je op dit moment hebt en dat meer, niets behalve onrust toevoegt in je leven. Zulke dingen kosten doorgaans alleen maar tijd en energie zonder iets op te leveren.

Je neemt niet meer dan nodig. Overconsumptie is niet gewoon niet chique.

Hauls versus een gat in je favoriete wollen trui stoppen en hem nog twee jaar met plezier dragen. Elk jaar een nieuwe auto (groter dan die van de buren!) versus een van twintig jaar oud, goed onderhouden en nog altijd betrouwbaar exemplaar.  Een splinternieuw designbankstel versus een versleten maar comfortabel exemplaar waarop de kinderen wel een glaasje limonade mogen drinken. Weer een nieuw paar schoenen van de H&M, na drie oncomfortabele stappen onherstelbaar beschadigd versus drie keer verzoolde maar nog mooie Van Bommels van elf jaar oud. Decoratie van de Action die je na drie maanden weggooit wegens kaput versus een prachtig, handgemaakt item met echte betekenis. Een inloopkast vol mismatchte miskopen versus een capsule wardrobe met alleen favorieten en in twee minuten aangekleed zijn. Een weekend besteden aan het kopen en bouwen van een kastenwand versus een weekend besteden aan het wegdoen van je overbodige spullen en lege ruimte in je huis terugkrijgen.

15 jaar minimalisme

Vijftien jaar? Bijna. Ik heb al zo lang een verlangen naar een eenvoudiger leven en minder bezittingen en hoe ouder ik word, des te minder komt het verlangen naar meer / anders / nieuw boven. Ik heb alleen meer meer behoefte aan eenvoud, stilte en meer terug naar onze natuur. De laatste keer dat ik een paar overbodige dingen kocht, retourneerde ik een deel omdat ik besefte: het doet me niets meer.

Minimalisme vs de rest

En soms botst dat met wat andere mensen willen 😀 Mijn man houdt niet van leegte. Hij woonde het liefst in een bruine kroeg. Omdat we in een ‘kunstgalerie zonder kunst’ (zijn woorden) wonen, hebben we dan wel om het leed te verzachten, een heuse biertap omdat ik na tien jaar bier bottelen, het wel welletjes vond.

Ongezellig hoor

In het verleden liet ik me dan wel overhalen om het ‘gezellig’ te maken maar uiteindelijk begonnen de dingen me altijd, na drie minuten of drie weken of drie maanden, te irriteren. Omdat ik het diep van binnen, allemaal niet meer moet. Het heeft allemaal zo weinig waarde, en vond ik het nu nog mooi… maar de meeste door mensen gemaakte dingen, vind ik niet mooi. Ja, een marmeren beeld of schilderij van een oude meester is schitterend maar ik zie toch nog steeds liever de beverdam achter ons huis, het zonlicht op de veren van de eksters of de zee bij een flinke storm.

En het is prima om een leven te leven dat anderen niet begrijpen. Ik hoef niet meer begrepen te worden. Ja, ik doe dingen anders, ik vind andere dingen belangrijk en ik hoef niet constant de validatie van de wereld om me heen. Laat me gewoon met rust 😀

Ik wil minder omdat….

Omdat ik blij word van lege ruimte. Van eenvoud. Van reizen met een handbagagekoffer voor ons twee. Van dingen gebruiken tot ze versleten zijn voor ik nieuw koop. Van een goed ding, in plaats van vijf middelmatige dingen. Van mijn ‘uniform’, mijn lievelingsoutfit die ik bijna elke dag draag. Van lege handen. Van stilte. Van een leeg huis maar een volle, wilde tuin. Van natuurlijk licht als mooiste decoratie. Van dingen niet kopen. Van bibliotheken in plaats van boekenkasten. Van lege planken in plaats van lades vol back-ups van spullen die zelf ook niet gebruikt worden. Van overzicht. Van geen beslissingen hoeven nemen over welke broek / jas / tas / oogschaduw / parfum / schoonmaakmiddel / etc. Van in nauwelijks twee uur tijd ons hele huis volledig kunnen opruimen en schoonmaken. Van de deur achter me dichttrekken zonder hem op slot te doen omdat toch niets te stelen. Van de tijd hebben om vogels te zien foerageren in de tuin en een boom vol bijen te bewonderen. Van dieren in wolken zien en luisteren naar de nacht. Van wandelen om het buiten zijn, de ervaring.

Mijn eigen ruimte

Iedereen hier heeft een eigen kamer waar ik me niet heel intensief mee bemoei. De man heeft de kelder, zijn muziek, zijn aquarium en een garage om te bouwen. De woonkamer is mijn ruimte 🙂

De belangrijke dingen

Uiteindelijk zijn er maar een paar dingen belangrijk. De natuur… en liefde. Mijn gezin, familie, een paar vrienden en onze beestjes. Als we alleen maar beseften dat we onze strijd tegen de natuur, nooit gaan winnen. Dat er geen einde is aan de hebzucht, anders dan door tevreden te worden met wat we hebben en de ware dingen in het leven gaan nastreven, in plaats van te zeggen dat familie het belangrijkste is, terwijl we 5 uur per dag met ons neus in de telefoon zitten.

Opgeven en terugkrijgen

Ik geef met plezier steeds meer op dat ik eerder nodig of leuk achtte. Alcohol, afwisseling in mijn garderobe, bepaalde make up, suiker, ergernis, online afleiding, het idee dat ik iets anders zou moeten doen dan dat ik doe, mijn stem laten horen, dat mijn huis er op een bepaalde manier uit moet zien, dat andere mensen anders zouden moeten zijn dan ze zijn, het idee dat ik mezelf moet uitleggen tegenover mensen die anders denken dan ik, dat ik socialer zou moeten zijn, dat ik iemand anders zijn manier van eten moet volgen om gezonder te worden en noem het allemaal maar op.

Innerlijke stem en intuïtie

We hebben allemaal de wijsheid met betrekking met wat goed voor ons is, in ons. Een innerlijke stem, die helaas steeds meer overschreeuwd wordt door de moderne wereld en alles en iedereen met ook een mening met wie we ons omringen.

Dat is de reden dat ik steeds minder online ben, nauwelijks nog boeken lees van mensen die me vertellen hoe het moet (van hun schoonmaakschema’s tot hun magische dieet en van om vijf uur opstaan tot alleen maar water drinken) en al helemaal geen nieuws meer kijk of lees. Wereldvreemd? Misschien, wat is daar mis mee? Het ergste zijn de mensen die ‘alles’ weten omdat ze heel de dag met hun neus in de misleidende krantenkoppen hangen.

Stilte voor de storm

Ja, de laatste minuten stilte, dat zijn het. We moeten zo langs de tandarts, daarna is iedereen weer thuis, morgen is mijn oudste jarig en gaan we naar de stad voor nieuwe schoenen voor haar en de dag daarna komt mijn broertje + 5. Ik dacht dat dat volgende week was maar blijkbaar valt driekwart van de MEIvakantie in april (uiteraard) dus het is dat mijn neefje gisteren ‘tot zondag’ zei tegen onze zoon, anders waren we zondag verrast en lichtelijk onvoorbereid op de invasie… 😀

Fijn weekend!

De rode jas en de chakra’s.

Foto door – landsmann – op Pexels.com

Het was ergens halverwege de eeuwige winter van 2023 – 2024 dat ik een ongelofelijke behoefte had aan een gekleurde winterjas. Alles was grijs en grauw en de winter bleef maar geven.

Ik wilde een rode jas, een soort trenchcoat. Heel erg Schindlers List, qua esthetiek bedenk ik nu.

Normaal vertel ik mezelf dan dat ik dat echt niet nodig heb en laat ik het verder rusten maar dit keer niet.

Ik kocht het object van mijn affectie en ik voelde me er geweldig in. Kleur, in een wereld alleen bestaande uit grijs- en bruintinten. De jas maakte me echt vrolijk. Maar na een paar keer dragen, bleek ie vreselijk te gaan pillen. En na een paar keer dragen vroeg ik me af waarom ik in hemelsnaam een rode jas droeg. Ik voelde me opgelaten, te rood, te zichtbaar.

Ik stuurde een klacht naar de webwinkel en die maakten 75% van het aankoopbedrag terug op mijn rekening. Mijn dochter wilde de jas enorm graag hebben want die vond hem geweldig.

Erg trots op mijn miskoop ben ik niet, maar het maakte me wel pijnlijk duidelijk dat ik bij mezelf moet blijven en beter kan wachten tot de bui overwaait met zulke dingen.

In het boek van Karen Kingston (Weg met de Warboel, leuk boek) beschrijft ze hoe zulke aankopen te maken kunnen hebben met je chakra’s die in onbalans zijn. In haar voorbeeld gaat het geloof ik om een paarse rok.

Nee, niet om een excuus te zoeken en nee, het is verder absoluut geen zweverig boek maar: elke chakra is verbonden met een kleur en soms hebben we het gevoel een bepaalde kleur nodig te hebben om de balans te herstellen, als die om wat voor reden ook is verstoord.

De wortelchakra is verbonden met het element aarde, vandaar de kleur rood. En ja, het was net in een tijd waarin ik me uitgeput voelde door de winter, een verhuizing, de gigantische hoeveelheden werk die we hadden verzet, het constant verplaatsen van spullen terwijl we dingen aan het opknappen waren, het dagelijks leven dat ook gewoon doorgaat, een konijn dat zich niet liet vangen, het verlaten van een plek waar ik echt heel, heel graag woonde (ik houd zo van de zee), alle stress van dingen verhuizen en het getrut om niets van de huisbaas die nog bijna 4000 euro van me in deposito had en dit alles op een dikke laag ijs, door een meter sneeuw of dikke lagen slapps.

Ik voelde me gestrest, overvraagd, ontworteld en niet ‘geaard’. Ik merkte dat mijn weerstand begon te lijden onder een chronisch gebrek aan zon, niet ongezond maar ook niet optimaal eten, stress en te veel fysieke inspanning.

Enfin. In die zin heeft mijn rode jas dus blijkbaar een functie vervuld. Maar de volgende keer dat ik de onweerstaanbare behoefte heb aan iets met een gekke kleur, moet ik het maar op een andere manier oplossen. Een paarse achtergrond op mijn telefoon. Een boterham met ei en extra veel ketchup erop. Een bos rode bloemen. Een mandala kleuren in alle kleuren rood die ik in huis kan vinden.

En ook: mediteren, tuinieren, mijn omgeving leren kennen, wandelen, in de natuur zijn… precies de dingen waar ik geen tijd voor had (of nam), of die onmogelijk gemaakt werden door het weer.

Misschien was het gewoon een stomme aankoop, misschien is het chakraverhaal waar en misschien is het allebei het geval.

Maar nu al mijn chakra’s weer netjes zijn gebalanceerd en uitgelijnd (hoop ik, als ik binnenkort opeens een groene broek wil kopen weet ik waar ik eerst ten rade moet gaan) , ga ik maar eens genieten van het ophangen van de was in de zon.

Dure dingen wegdoen.

Foto door Peter Holmes op Pexels.com

Soms heb je van die dingen, die lijken zonde om weg te doen terwijl je diep van binnen weet dat ze weg doen een opluchting zal zijn.

Dat had ik met twee dingen. Eigenlijk vijf, maar een set van vier dus twee 😀

Lang oninteressant verhaal over het besluitproces

Een wollen jurk, die ik anderhalf jaar geleden kocht. Objectief gezien is ie perfect. De mouwen zijn lang genoeg. Hij is strak aan de bovenkant en loopt wijd uit aan de onderkant. Hij is kort. Warm genoeg voor een Noorse winter, maar niet heet want (verantwoorde, ook nog eens) merinowol. Zwart. Geen irritante knoopjes, roezeltjes, colletjes of andere irritante onzin.

En toch, en toch… Ik had al de zakken dichtgenaaid en afgeknipt want zakken in een jurk: ik snap het niet. Dat scheelde, maar alsnog vond ik dat ik het silhouet kreeg van een overmaatse kleuter ermee. En dat gevoel ging niet weg, hoezeer ik mezelf ook probeerde te overtuigen van het feit dat het een geweldige jurk was die ik in het verleden met veel plezier had gedragen.

En dan het volgende ‘ding’: de schapenvachten. Ik had die in het vorige huis gekocht voor op de eeuwig koude leren banken en houten stoelen, de eeuwig koude vloer met zeil en de bank buiten onder de partytent. Ze zijn cool: langharig, zwart, hebben een Old Norse vibe en waren op meerdere plekken te gebruiken 🙂

Maar toch.

We hebben een stoffen bank en eetkamerstoelen, dat scheelt zo veel in de waargenomen temperatuur. De vloer hier voelt door betere isolatie en laminaat een stuk warmer aan. Verder zijn ze niet, nergens handig. Laat ze buiten in de vochtigheid liggen en ze moeten drie dagen drogen zonder uit te drogen anders zijn het harige plankjes. Op de bank zijn ze nutteloos want de bank is van zichzelf al warm. Elders doen ze niets meer dan stof verzamelen. Een keer erop zitten en je moet ze uitkloppen met stofwolken tot gevolg.

Weg ermee.

Tijd om de dingen te laten gaan. Een voordeel van geregeld ontrommelen is dat je heel goed weet wat hoofd- en bijzaken zijn, wat nog wel een plek heeft in je leven en wat niet, welk object mag blijven welk ding zijn dagen zijn geteld.

Alleen soms is het lastig dat toe te geven. Ja, ook na jaren minimalisme. Had ik deze dingen niet gekocht om heel lang mee te kunnen doen?

Toch, zulke dingen zijn de ‘beste dingen om weg te doen. Niet dat het leuk is om eens dure dingen weg te doen maar de opluchting is zo groot, na maanden van interne dialoog met mijn oude zelf die er veel geld voor betaalde, mijn toekomstige zelf die eigenlijk ook niet weet wat ze ooit nog met de dingen in kwestie zal doen en mijn huidige zelf die er ook maar mee zat opgescheept.

Er is ongetwijfeld iemand anders blij mee.

Soms is het gewoon lastig iets te laten gaan, uit rationeel oogpunt. Want het voldoet aan alle eisen en toch heeft het geen plek meer in je leven.

Maar wat krijg je ervoor terug? Ook veel!

  • Niet meer dat ding in je kast zien waar je veel geld voor betaalde maar wat je niet meer draagt of gebruikt.
  • Niet meer dat ding aantrekken om het vervolgens met een licht schuldgevoel uit te trekken, want niet helemaal goed.
  • Niet meer die dingen hoeven onderhouden.
  • Niet meer die dingen een plek hoeven geven: vier schapenvachten zijn best volumineus en lagen me alleen maar in de weg.
  • De dingen zijn geen onderdeel meer van een keuze om te maken: wat trek ik aan? Zal ik de vachten op de bank leggen omdat het anders ook zonde is?

Ik deponeerde de spullen in de container voor de kringloop waarvan de man van de stort me verzekerde dat ze, mits in goede staat, daadwerkelijk een nieuw leven krijgen via een kringloopwinkel hier.

Ik voelde me vederlicht toen ik de spullen had afgegeven en heb ze nog geen een keer gemist. Sterker nog: ik ben tot heden elke dag blij geweest dat ik ze heb weggedaan.

Je kan focussen op hoe lastig het is om iets weg te doen, of op de vrijheid en de lichtheid die je in je leven krijgt als je de stap neemt om het ding voor eens en altijd uit je leven te verwijderen.

Dat iets duur was, was al vervelend. Dat je het vervolgens niet (meer) draagt of gebruikt is helemaaal niet fijn maar wat nog vervelender is, is om jezelf ermee te blijven pesten. Elke dag dingen in je huis tegengekomen die je niet nodig hebt en die geen plek meer hebben in je huis en je leven, is ook een prijs die je betaalt. Je slecht voelen omdat je die dure jurk niet meer wil, ook. De tijd die je kwijt bent met het toch onderhouden en een plek geven en de ruimte die de dingen kosten in je hoofd, evenzogoed.

Dus daarom is het soms tijd om te zeggen: tot hier en niet verder! Het is genoeg geweest.

Spullen eruit, meer ruimte en vrijheid erin.

Verwaterde persoonlijkheden (prikkels minimaliseren)

Foto door Pixabay op Pexels.com

Wat in het verlengde van mijn vorige post, is een behoefte aan minder afleiding, meer focus. Minder geluid, meer stilte. Minder dingen meekrijgen van de wereld en meer van mijn eigen leven.

Je kan je huis zo leeg maken als je wil maar als je je hoofd blijft vullen met allerlei ‘zaken’ en je geen stilte kan verdragen omdat je dan je eigen herrie hoort, kan je leven net zo vol en chaotisch voelen als wanneer je huis lijkt op een slecht gesorteerde kringloopwinkel.

Hoe meer ik me inlaat met de ideeën, meningen, opvattingen, manieren en foto’s van anderen, des te meer verlies ik die van mezelf.

Het is zo verleidelijk om de antwoorden te zoeken op internet. Om ‘inspiratie’ te vinden in Youtubefilmpjes van gelijkgestemden. Als achtergrond bij het koken omdat na een dag met kinderen, een andere volwassene horen ook wel aangenaam is.

En voor een tijd, keek ik ook YouTube om die redenen. Tot ik bij mezelf dacht: ‘krijg ik hier daadwerkelijk inspiratie voor mijn eigen leven van?’ en ik moest bekennen dat het tegenovergestelde het geval was.

Hoe meer ik mijn hoofd vul met de stemmen van anderen, des te minder hoor ik die van mezelf. Hoe meer ik lees hoe ik zou moeten leven, des te minder duidelijk is mijn eigen pad. Hoe meer ik lees over hoe je de stijl vindt die bij je past, des te minder weet ik wat ik aan wil trekken. Hoe meer ik lees over hoe je je huis schoon houdt en welk schema, hoe meer ik vergeet wat voor mij werkt. Hoe meer ik hoor over gezondheid des te minder ik nog weet wat ik wil eten want van groenten ga je dood, van vlees ga je nog meer dood en dat bakje koffie waar je van geniet krijgt een wrange bijsmaak want cortisol en dopamine en cafeïne en insuline, omg.

Er is niets mis met een goed idee op zijn tijd. Het kan leerzaam zijn hoe anderen dingen aanpakken. Ik weet niet of ik zonder de minimalistische blogs op internet op het idee gekomen was om zo radicaal alle overbodigheid mijn leven uit te gooien. Het kan fijn zijn om een post te zien van iemand die haar leven bijna net zo leeft als jijzelf, als je het gevoel hebt de enige te zijn die het liefste thuis is en niets geeft om carrière, ambitie en sociale status.

Maar… Vroeger kwam zoiets als een vonkje, dat iets in jezelf aanstak. Een gesprek met iemand, een personage in een boek, een interview in een tijdschrift, iemand five minutes of fame op tv met een idee dat je aansprak. Als je geluk had, was er een tweemaandelijks obscuur tijdschrift of een aantal boeken. Maar daar bleef het bij.

Hoe je daarna invulling gaf aan dat idee, was aan jezelf. Aan je eigen creativiteit. Je kon het volledig toepassen op je eigen leven en het van jezelf maken in plaats van je eigen leven in de mal te passen die al die anderen hebben gemaakt.

Het kwam niet in een eindeloze stroom met duizenden verschillende mensen en duizenden verschillende interpretaties op een magisch electronisch apparaat en een applicatie die ervoor gemaakt waren om je aandacht het liefst 24/7 vast te houden.

Dus ik kies er tegenwoordig bijna altijd voor om helemaal niets aan mijn hoofd te hebben. Wandelen zonder podcast op mijn hoofd. Het huishouden doen zonder youtube ter ondersteuning. Een mandala kleuren zonder muziek op de achtergrond. Bij mezelf te rade gaan hoe ik de dingen beter kan doen in mijn eigen leven in plaats van suffe lijstjes te lezen met ‘tien tips om…’ en dan te bedenken dat ik zelf nog beter open deuren in kan trappen dan de schrijfster die er zo’n veelbelovende clickbaity titel boven plakte.

En dat is heerlijk. Ik ben door mijn eigen herrie heen en vind vrede en stilte en kalmte in ‘niets’ en dat niets, is helemaal compleet en perfect.

Sociale media verpesten je leven :)

Het is nu lastig voor te stellen dat er ooit een tijd was zonder internet. Zonder sociale media. Zonder influencers. (influencer-insanity, leuke video hier).

Zonder dat je jaloers kon worden op de homestead van een schier onbekende in Wyoming, het ‘zo goed als nieuw’ afgetrainde post partum lijf van een onbekende, de nagels van iemand in Maleisië of de beach party’s van een Australische schone (m/v).

De wereld op het scherm en de wereld om ons heen

We weten allemaal dat het onzin is, maar onze hersens slurpen de beelden gretig op en laten ons geloven dat wij ook zo zouden moeten zijn. Voor steeds meer mensen zijn de gefilterde, bewerkte onbekenden op sociale media de mensen met wie ze zich omringen en de menselijke behoefte om hetzelfde te zijn en geaccepteerd te worden is gigantisch. Maar hoe doe je dat, als de lat zo gruwelijk hoog lijkt te liggen?

Ja, daar zit je dan met je striae, je handen die meer te doen hebben dan in paraffinebadjes liggen en maskertjes krijgen, in een heel gewoon huis en al je vrienden die ook te druk en te moe en te ver weg zijn voor wilde strandfeestjes.

Hoogtepunten versus achter de schermen

‘Je moet een ander zijn hoogtepunten niet vergelijken met je eigen ‘achter de schermen’ las ik onlangs en dat is waar. Je moet jezelf helemaal niet vergelijken met anderen.

Natuurlijk doen we dat allemaal wel eens, maar hoe heerlijk was het toen iedereen gewoon min of meer het zelfde was.

Je vriendinnen hadden allemaal wel eens een kin vol pukkels, dat superknappe meisje bleek ook gewoon haar eigen strijd te strijden en zichzelf soms niet mooi te vinden, de vrouwen van zwangerschapsgym hadden ook allemaal meer buik na hun zwangerschap dan ervoor, iedereen had wel eens een rotdag, boekenkasten waren plekken voor je boeken in plaats van op kleur gecoördineerde bewijzen van je belezenheid en de hoewel er verschillen waren, waren meeste mensen zijn echt niet veel knapper of lelijker dan jijzelf.

Het zwarte gat… O.o

En omdat we ons allemaal maar vergelijken en niet meer tevreden zijn met wie we zijn, hebben gevoelens van paniek en depressie een enorme vlucht genomen, vooral onder jonge meisjes.

Als moeder van drie meisjes (en een jongen die hartelijk lacht om alle BS die op zulke kanalen voorbij komt) weet ik dat ik moet oppassen waaraan ze worden blootgesteld.

De oudste is bijna 16, ik kan niet alles blijven verbieden maar ik hoop dat ik in de laatste jaren genoeg heb duidelijk gemaakt. Ik heb gedaan wat ik kon, maar kan ook de sterke invloed van haar ‘peers’ en de zeitgeist niet neutraliseren.

De kleinste is er ook nogal gevoelig voor. ‘Ja maar op Pinterest kon dat wel’ zegt ze dan. Slijm maken van bordkarton en karnemelk ofzo, en of ze dat dan thuis mag proberen. Ehmnee.

Jezelf niet meer kennen?

Ik had het er met meerdere mensen over, over je eigen gedachten niet meer kunnen denken. Ligt het aan de inhoud die je consumeert op internet, of aan de wereld in het algemeen? Ik vroeg het ook aan mijn vriendin die in de Randstad woont in het hart van Rotterdam werkt. Zij had er absoluut geen last van. Waarom niet? Ze kijkt geen nieuws of talkshows, is niet op sociale media en leest geen krant.

Wijs 🙂

En ik ken weinig mensen die nog steeds zo heerlijk zichzelf, zo raar, zo eigenzinnig en zacht zijn gebleven als zij… en we kennen elkaar al 24 jaar!

Ik geloof absoluut dat alle bovengenoemde dingen je ‘verdunnen’. Hoe meer je je inlaat met de meningen, de plaatjes, de indrukken, de levenswijzen, de overtuigingen en hersenwinden van anderen, des te meer verlies je die van jezelf. Ja, je eigen hersenwinden. Zonde.

Iedereen een complex, iedereen boos 🙂

En waar het dat niet doet, zet het mensen tegen elkaar op. Trump versus Biden (of welke idioten er nu naar voren zijn geschoven). Vleeseters versus vegans. Milieuredders versus de boeren. Deugers tegen wappies. Geprikten tegen de ongeprikten. Zwart tegen wit. Een tijdje terug was er zelfs een ‘zonnebrandcreme-smeerders versus de niet-zonnebrandcreme-smeerders’ en uiteindelijk zijn we Alle gegen Alle.

De bazen van de mensenboerderij lachen in hun vuistjes. Heerlijk toch, iedereen afgeleid door nutteloze discussies, iedereen eeuwig op zoek naar het volgende ding om te kopen om net zo gelukkig en mooi en geliefd te worden als de mensen met hun digitaal bewerkte, in scene gezette levens met 105K volgers.

En nee, niet iedereen gebruikt instagram zo. Niet iedereen valt in een inktzwarte depressie van een rondje scrollen. Maar het is wel een levensgrote valkuil en dat is ‘by design’. Het is niet de bedoeling dat je er meer verbonden, slimmer of blijer van wordt. Aan gelukkige mensen met goede, persoonlijke relaties en een groot eigen denkvermogen verkoop je nu eenmaal niet zo veel.

Onthoud, de app is gratis omdat jij het product bent. Instagram en Facebook zijn advertentieverkopers, geen weldoeners voor de mensheid.

Dat er op de servers van deze bedrijven inmiddels meer informatie over je is vergaard dan dat je zelf hebt over jou, is ook niet toevallig.

Instagram Light

Toen we bezig waren met klussen in huis en we elke dag anderhalf uur op en neer reden, was ik tijdens de autorit veel op instagram (ik reed gelukkig niet zelf) en ik merk dan gewoon hoe het, hoewel het in eerste instantie leuk lijkt, me absoluut geen goed doet.

Eens in de zo veel tijd keek ik op de laptop bij wat natuurbeschermingsorganisaties en wat kennissen. Dat vond ik prima. De app heb ik al een tijd niet meer, want voor ik het weet zit ik een uur lang in een zwart gat van filmpjes met pelikanen die proberen of ze een capibara kunnen opeten enzo (nee).

Nee. Het leven is aangenamer met in elk geval heel veel minder.

Ik post deze nog maar een keer.